T(ansatlantic) T(rade and) I(nvestment) P(artnership)

Europees Parlementslid Tom Vandenkendelaere over TTIP

TTIP of het Transatlantic Trade and Investment Partnership, het handelsverdrag dat momenteel tussen de EU en de Verenigde Staten wordt onderhandeld, blijft het voorwerp van een steeds heftiger gevoerd debat tussen voor- en tegenstanders.

De supporters van TTIP zijn ervan overtuigd dat het handelsverdrag zal zorgen voor een verhoogde welvaart voor iedereen én, door haar omvang, meteen de standaard zal zetten voor de ganse wereldeconomie. Critici stellen dat enkel grote ondernemingen zullen profiteren van TTIP, dat er geen sprake zal zijn van extra, kwalitatieve jobs en dat we onze hoge veiligheidseisen op het vlak van milieu, voedsel en gezondheid zullen verkwanselen. Door bedrijven toe te laten om via een arbitragesysteem nationale wetgeving aan te klagen, zou TTIP zelfs onze democratische principes ondermijnen. 

Vooraleer we wat dieper ingaan op de, veelal, erg emotionele argumentatie even een klein stukje geschiedenis.

Handelsrelaties EU -VS

Voor de TTIP-onderhandelingen startten in 2013, werden de handelsrelaties tussen Europa en de States voornamelijk besproken binnen het multilaterale raamwerk van het GATT dat sedert 1995 werd vervangen door de Wereldhandelsorganisatie (WHO). Deze samenwerking heeft ervoor gezorgd dat de importbelastingen (de tarieven) tussen beide handelsblokken enorm zijn verlaagd. Sedert de jaren '70 begon men de focus te verleggen naar de zogenoemde 'niet-tarifaire handelsbelemmeringen' zoals de kwaliteitseisen die men stelt voor ingevoerde producten. Hoewel vooruitgang werd geboekt, slaagde men er niet in om een globale overeenkomst onder de koepel van het WHO te bereiken. Vandaar dat de EU, en de VS, apart vrijhandelsakkoorden zijn beginnen sluiten met landen in (Zuid-)Amerika en Azië.

De reden waarom de VS en de EU, 's werelds grootste en rijkste handelsblokken, in 2013 besloten om een stap verder te zetten en met elkaar een uitgebreid vrijhandelsverdag te sluiten, is niet zo ver te zoeken: de globale crisis die in 2008 begon en vooral de aarzelende economische relance in de nasleep ervan, deed velen concluderen dat meer externe vraag en intensievere handel de groei moest stimuleren. Daarnaast leefde de vrees dat opkomende economieën als China het laken naar zich zouden toetrekken, niet enkel wat betreft hun aandeel in de wereldeconomie, maar ook en vooral wat betreft de standaarden die ze door hun overmacht zouden kunnen opdringen.

Na een voorzet door de Amerikaanse president Obama tijdens zijn State of the Union, konden de onderhandelingen van start gaan in juli 2013. Aan VS-kant: the Office of the United States Trade Representative. Aan onze zijde: de Europese Commissie, die daarvoor een mandaat ontving van de lidstaten. En daar begint onze argumentatie.

TTIP: misverstand en feit

Eerst en vooral moeten we duidelijk stellen dat het mandaat dat de Europese Commissie ontving om dit vrijhandelsakkoord te onderhandelen duidelijk en vastomlijnd is. Als we willen abstractie maken van de emoties in dit debat, is het noodzakelijk om een analyse te maken van het mandaat van de EC: waarover mág de Commissie onderhandelen, welke sectoren bevinden zich binnen de 'scope' van de onderhandelingen? En vooral: welke niet?

Zo wordt hier en daar nog altijd geopperd dat openbare diensten zoals onderwijs en gezondheidszorg onder TTIP zouden vallen. Dit is helemaal niet het geval. Integendeel, net als in alle Europese vrijhandelsakkoorden wordt ook hier bepaald dat lidstaten zelf volledig kunnen bepalen hoe ze publieke diensten kunnen organiseren. Hetzelfde geldt trouwens voor onze arbeidswetgeving.

Dat dergelijke misverstanden zo wijd verbreid zijn is jammer, maar niet verwonderlijk. In het begin werden de onderhandelingen namelijk erg discreet gevoerd. Dit gebeurt meestal bij vrijhandelsgesprekken, om de eigen onderhandelingspositie niet te ondermijnen. TTIP overstijgt echter het normale speelveld. Dat heeft ook de Commissie ingezien. Er werden belangrijke stappen gezet om meer transparantie te creëren en effectief te luisteren naar het middenveld. Zo staat sinds 2014 het onderhandelingsmandaat online. Bovendien heeft het Europees Parlement toegang tot vertrouwelijke rapporten waardoor ze haar democratische controle kan uitoefenen. Een oefening die ik zelf regelmatig maak, waardoor ik me een goed beeld kan vormen van hoe de onderhandelingen verlopen, waar de pijnpunten en de overeenkomsten liggen en hoe de Commissie zich opstelt.

Ons standpunt

Wat ik vernam, versterkt mijn vertrouwen in onze onderhandelaars. In weerwil van wat op sommige kritische fora verschijnt, lijkt het er allerminst op dat onze onderhandelaars onze hoge standaarden voor bijvoorbeeld milieu en voedselveiligheid niet zouden bewaken.

Daarnaast heb ik er vertrouwen in dat beide partijen elkaar uiteindelijk zullen vinden op een evenwichtige manier. We hebben geen reden om de VS te vrezen en moeten duidelijk maken wat voor ons kan en wat absoluut niet.

Wat ons verbindt, is trouwens belangrijker dan wat ons scheidt: wij willen in Europa bijvoorbeeld geen kippen die met chloor worden ontsmet en de Amerikanen hebben vragen bij onze Europese schimmelkazen. Maar allebei willen we gezond en veilig voedsel.

De belangrijkste leidraad bij deze onderhandelingen is ervoor zorgen dat ondernemingen aan beide kanten van de plas met dezelfde wapens kunnen strijden en er tegelijkertijd over waken dat aan bepaalde standaarden, die voor ons belangrijk zijn, niet wordt geraakt. Waar er gelijkaardige standaarden maar andere procedures zijn in de VS en de EU, moeten we mikken op regelgevende samenwerking (harmonisatie of wederzijdse erkenning) om zo de kosten voor ondernemers te drukken. Maar als de normen en standaarden sterk verschillen, moet Europa de eigen, hoge standaarden kunnen beschermen. Er moeten duidelijke grenzen getrokken worden. Er mag niet worden geraakt aan Europa’s hoge arbeidsvoorwaarden, milieunormen en consumentenbescherming. Met andere woorden: we slopen de handelsbarrières waar het kan, en we bouwen garanties in waar het moet.

Zo liggen er zeker kansen in de sectoren van de zuivel, het verwerkt vlees en alcoholische dranken. Anderzijds moeten we waakzaam zijn voor, onder meer, producten met een beschermde oorsprong, runds- en varkensvlees, gevogelte...

Vooraleer we afsluiten nog even dit: het meest bekritiseerde onderdeel van TTIP is het zogenaamde ISDS-mechanisme. ISDS laat grote ondernemingen toe een arbitragezaak aanhangig te maken tegen een overheid als ze door onvoorziene regelgeving een groot verlies aan investeringen lijden. Hoewel dergelijk mechanisme al in honderden vrijhandelsverdragen is opgenomen, blijkt het ondemocratische karakter ervan een doorn in het oog van vele tegenstanders. En tot op zekere hoogte kan ik hun argumentatie volgen. De Commissie heeft echter eind vorig jaar een nieuw voorstel op tafel gelegd om het bestaande ISDS-systeem te hervormen. Men voorziet onafhankelijke, gekwalificeerde rechters, transparantie én een beroepsprocedure. In afwachting van de oprichting van een echt Internationaal Arbitragehof lijkt me deze hervorming alvast enkele stappen in de goede richting. Zeker omdat ook het hervormingsvoorstel het recht van overheden om te reguleren 100 procent garandeert.

Tot slot

CD&V is altijd voorstander geweest van vrije handel. Vrije en eerlijke handel zorgt voor meer jobs in de exportsector én voor meer koopkracht voor iedereen. Maar tegelijk zijn we realistisch én waakzaam. TTIP is geen magische oplossing voor onze traaggroeiende economie, maar wij zijn ervan overtuigd dat we mét TTIP minstens een versnelling hoger kunnen schakelen. In weerwil van de critici lijkt het ons mogelijk om onze hoge Europese standaarden te waarborgen en tegelijk de Europese en Amerikaanse regels, waar het kan, beter op elkaar af te stemmen. Zo zetten wij de standaard voor een kwaliteitsvolle en duurzame wereldhandel. Als de VS en de EU de bakens zetten, zullen de Chinezen en de Brazilianen niet anders kunnen dan volgen.

Tom Vandenkendelaere

Europees Parlementslid CD&V en oud-voorzitter JONGCD&V

Over Radikaal

JONGCD&V is de jongerenorganisatie van CD&V. Het is een autonome denktank waar jongeren door middel van discussies met mensen en organisaties op zoek gaan naar nieuwe ideeën. Ze formuleert antwoorden op de maatschappelijke uitdagingen van vandaag en de toekomst. JONGCD&V ondersteunt jongeren in hun politiek engagement. JONGCD&V wil op nationaal, provinciaal, regionaal en plaatselijk vlak bijdragen tot politieke vorming, kritische opstelling en een maatschappelijke jongerenwerking.


Radikaal is het nieuws- en opinieplatform van JONGCD&V. De publicatie, die debuteerde in oktober 1969, brengt op geregelde tijdstippen actualiteit, duiding en nieuws uit de beweging voor het grote publiek.

Neem contact op met

Wetstraat 89 1040 Brussel

[email protected]

jongcdenv.be